Publicaties

Publicaties

← Overzicht publicaties

Dittmar Viane's studio at Ploegstraat, 2021. Image: Boris Devis

1/2

Torenwachters en windhonden

Kunstenaarsportret

MORPHO introduceert een nieuwe reeks kunstenaarsportretten die onze atelier­gebruikers voor het voetlicht brengt. De tekst is het portret, tegelijk van de auteur en de geportretteerde, die beiden ateliergebruikers zijn.



TORENWACHTERS EN WINDHONDEN

Op het moment van schrijven is er op het internet nagenoeg geen tekst over Dittmar Viane te vinden. Er is zijn Instagram-profiel, met enkele foto’s van recente olieverfschilderijen, dat ik al een tijdlang volg. En drie zinnen in een bespreking van Antwerp Art Fair door Wilson Tarbox, waarop de jonge kunstenaar best trots is en waarvan de laatste zin luidt: “Bringing something of the playful bizarrerie of medieval imagery into a painterly style that has all the seriousness of Protestant art from the 16th and 17th centuries, the artist succeeds at creating surreal, amusing images that reward careful, protracted looking.”

‘Wat betekent protracted looking?’ vraagt Dittmar.

‘Afgeleid misschien?’ zeg ik aarzelend.

Blijkbaar betekent het ‘langdurig kijken’, iets wat ik een hele voormiddag in zijn atelier in de Ploegstraat doe. De laaghangende winterzon priemt brutaal naar binnen in de smalle voormalige kloosterkamer. Hij is nog maar enkele maanden geleden in de ruimte ingetrokken. Verhuisd uit Waregem, waar hij de ergste maanden van de pandemie heeft doorgebracht met schilderen, eten, slapen, schilderen. En wandelen in de natuur, bijvoorbeeld met zijn vader, met wie hij soms de bronst van edelherten gaat fotograferen. Die natuur vindt zijn weg naar zijn schilderijen en dient als achtergrond voor fabelachtige taferelen vol rondetafelridders, knollenkoppen en kasteelpoorten. De landschappen knipogen naar Valerius de Saedeleer met zijn bomen, kapelletjes en absurde torentjes.

‘Tijdens de pandemie heb ik voornamelijk aan één groot schilderij gewerkt,’ vertelt Dittmar terwijl hij op zijn laptop een afbeelding van Het duel (2021) toont, een boogschutter die met zijn pijlen de hand van een geharnaste ridder doorboort, in een met tandenstokerbomen, rotskiezen en opbollende heuvels gekleed landschap.

De afgelopen maanden is hij naar het Groeningemuseum in Brugge en het KMSK in Brussel getrokken om bepaalde schilderijen van dichtbij te gaan bestuderen. Bijvoorbeeld De gerechtigheid van keizer Otto van Dirk Bouts, een sadistisch tafereel uit de vijftiende eeuw waarin het hoofd van de machthebber wordt opgediend terwijl op de achtergrond een vrouw op de brandstapel belandt. Op de voorgrond slaapt een hond naast een smeulend kitje kolen.

‘Ik heb mijn scriptie geschreven over de symboliek in middeleeuwse kunst, in het bijzonder over dieren,’ zegt Dittmar.

‘Nu bestudeer ik voor nieuwe schilderijen halsbandparkieten, windhonden en paarden met winterkleedjes aan. Maar in tegenstelling tot de Vlaamse Primitieven zit er geen verborgen betekenis achter de voorwerpen op mijn schilderijen. Ik zou wel geen iPhone schilderen.’

‘De afgebeelde mensen zijn niet gebaseerd op werkelijk bestaande mensen?’ vraag ik.

‘De vrouw op De laatste kamillebloem (2019) is mijn vriendin,’ zegt hij, ‘maar meestal zijn de hoofden assemblages van verschillende karakterkoppen. Het zijn meestal eenzame personages, soms twee personen, nooit een ensemble van mensen. Voor een volgend werk denk ik misschien een zelfportret in maliënkolder te maken met een peer op mijn hoofd.’

‘Heeft de peer een betekenis?’

‘Nee. Het is gewoon geen appel.’

De esthetiek van de Vlaamse Primitieven kopieert hij wel naar hartelust. Het zijn vaak heel realistische tableaus waarin iets niet klopt: vaak het perspectief. Wat veraf ligt wordt lichter ingekleurd. Ook de vluchtlijnen van Dittmar Viane lopen bewust niet naar één punt. De kijker krijgt het voor-, zij- én bovenaanzicht van een tafel te zien.

‘Zo krijgt het werk iets naïefs. En de fout maakt het spannend.’

Trots toont hij hoe hij van de Vlaamse Primitieven heeft geleerd om op een eenvoudige manier boomblaadjes te tekenen en hoe hij zelf heeft uitgedokterd hoe hij snel de illusie van een boomschors kan schilderen, door zijn penseel in schokkerige bewegingen over het paneel te laten glijden.

Als ik met mijn neus over een nieuw werk ga hangen zie ik steeds meer elementen en merk hoe waanzinnig gedetailleerd de afbeelding is, een engel met vogelvleugels zweeft voor een houten vogelhuisje in de vorm van een kerk. Ik moet denken aan de novelle over een stel engelen met weemoedige mensengevoelens die ik op mijn vijftiende broddelde. De engelen die ik toen in woorden ving verbleken bij de kolibrie-achtige wezens van Dittmar Viane. De vleugels hebben alle kleuren van de regenboog, de kreuken in het engelengewaad lijken in marmer gebeiteld. De engel priemt met een zwaard in de vogelkerk.

Hout speelt een centrale rol in zijn werk. Een schilderij in opbouw toont een kaartenhuisje van schragen. Hij heeft een kleine triptiek getimmerd. En ik ben al een tijdlang aan het dromen om een klein schilderijtje van Dittmar Viane te kopen: tegen een felblauwe achtergrond is een plank afgebeeld met een rond gat waardoor een grijsblauw oog priemt (Het schild, 2020). Het is een van de werken die op Magritte-achtige wijze de link leggen tussen de gestileerde acrylwerken die hij tijdens zijn studie op het KASK in Gent maakte en de laatrenaissancistische knipogen van vandaag. Het past bij een olieverfschilderij waarop een engelenoor is afgebeeld tegen een wit doek, een verwijzing naar de zweetdoek van de heilige Veronica.

‘Ik moet nog een aantal kunstenaarsportretten schrijven om het te kunnen kopen,’ beken ik stoutmoedig.

‘Ik werk te precies en kan daardoor niet veel produceren,’ legt hij uit.

Hij is vandaag drieëntwintig jaar. Nadat er op zijn jongenskamer in zijn ouderlijk huis een stoet aan galleristen passeerde om hem te feliciteren met zijn afstudeerwerken, trok hij een jaar geleden met zijn schilderijen onder de arm naar Everyday Gallery in Antwerpen. Die hebben zijn werk sindsdien al op enkele beurzen getoond, ‘zodat je een beetje een wachtlijst hebt’, en op een groepsexpo, ‘jammer genoeg had ik corona bij de opening’. Veel Nederlanders kopen zijn werk, valt hem op. De torenwachter (2021) is op Art Antwerp verkocht aan uitgever en kunsthandelaar Oscar van Gelderen, die niet veel later zijn opwachting in zijn atelier maakte. De Nederlandse keramische kunstenaar Koos Buster heeft in een ruilconstructie met zijn gallerist een groot werk van hem gekocht.

‘Met wie zou jij je werk willen ruilen?’ vraag ik aan Dittmar.

‘Een klein werk van mij tegen een groot schilderij van Hans Memling zou wel een mooie deal zijn. Daar kan ik uren naar kijken.’

Ik heb ook zin om te blijven kijken naar Dittmar die secuur als een monnik zijn vogels, vlinders en vlaggen op doeken penseelt. Maar in het kleine atelier neem ik te veel plaats in. Bovendien is er binnen enkele maanden een eerste solo met zijn werk gepland in Everyday Gallery, hij heeft geen tijd op overschot. Het is onduidelijk of hij de deadline haalt, zegt Dittmar. Hij werkt halftijds in een schoenenwinkel, hij zou graag nog enkele installaties maken en hij plant een lange reis naar Peru. Misschien dat hij wel terugkeert met een jungle in olieverf.



Auteur

Maarten Inghels is schrijver en ateliergebruiker bij MORPHO in RAAT.

Geportretteerde

Dittmar Viane is beeldend kunstenaar en ateliergebruiker bij MORPHO in de Ploegstraat.

Gerelateerd